Exclusieve merkportretten op Brandhome

In de recent verschenen herdruk van De Kroon op het Merk gaat de Belgische auteur Marcel Grauls verder dan de merknaam alleen. Grauls neemt de bezoekers van Brandhome mee op een zoektocht naar de personen achter werelds grootste merken. In de komende weken zal Brandhome 10 exclusieve merkportretten de revue laten passeren.

Merkportret 3:
IKEA, hoe het komt dat een op de tien West-Europeanen in een bed van Ingvar Kamprad is verwekt

Het was een uiterst ongewoon en g?nant gezicht, die dag in augustus 1998 dat IKEA-stichter Ingvar Kamprad, een persconferentie gaf in de cafetaria van zijn winkel in Stockholm, ...

Gewijzigd op: 17-11-2002

Het Begin

Het was een uiterst ongewoon en g?nant gezicht, die dag in augustus 1998 dat IKEA-stichter Ingvar Kamprad, een persconferentie gaf in de cafetaria van zijn winkel in Stockholm. Veertig jaar lang was hij erin geslaagd uit het vizier van de media te blijven. Hij gold als een geheimzinnige figuur. Artikelen over zijn persoon waren schaars. Vier jaar eerder was er echter een bom ontploft rond de nazi-sympathie?n uit zijn jeugd en nu verscheen de eerste biografie waaraan hij zelf had meegewerkt. Hij droeg geen maatpak. Aan zijn katoenen hemd ontbrak een knoopje. Hij drukte elke binnenkomende journalist de hand alsof het een oude vriend was en stak trots een busticket in de hoogte om te tonen op welke manier hij naar de bijeenkomst was gekomen. 'Als bejaarde (72) heb ik korting op het openbaar vervoer,' zo lichtte hij toe. Dit was dezelfde man die ooit al zijn advocaten van zes nationaliteiten dwong tot een tweedaags congres om enig overzicht in zijn ingewikkeld financieel imperium te cre?ren. Kamprad verontschuldigde zich nog maar eens voor de nazi-sympathie?n van zijn jeugd en sloeg zich ongevraagd ook op de borst inzake overmatig alcoholgebruik. Het kwam allemaal door zaken te doen in Polen, zo zei hij, en keerde een glas om op zijn hoofd om te illustreren hoe er dat in Polen aan toe ging. De foto van de mysterieuze Kamprad met een omgekeerd glas op zijn hoofd, ging de wereld rond.

Kamprad geldt als een van de rijkste mensen ter wereld. Zijn onderneming wordt op zestig miljard gulden geschat zijn priv?-vermogen op zes miljard. Wereldwijde jaaromzet 15 miljard. En IKEA is niet beursgenoteerd. De I en de K van IKEA zijn zijn initialen, de E en de A de eerste letters van de boerderij Elmtaryd in de gemeente Agunnaryd, waar hij werd geboren. Elke Zweed weet dat IKEA een letterwoord is. Kamprad smeedde het in 1943, toen hij 17 was. Vandaag telt zijn imperium ongeveer 40.000 werknemers in 155 filialen in 30 landen. Waar kwam dit commerci?le genie vandaan?

Kogel door het hoofd

Kamprads Duitse grootouders kwamen in 1896 uit Saksen aan in het onherbergzame en afgelegen Zweedse Smaland. Volgens de familie-annalen was zijn grootvader Achim door zijn gefortuneerde familie weggestuurd vanwege zijn huwelijk met de buitenechtelijke dochter van een herbergierster. Hij las een advertentie in een jachttijdschrift en kocht ongezien met zijn erfdeel een stuk bos in Smaland. Op die manier was de dertigjarige Achim, net als zijn vader, grootgrondbezitter geworden: 500 hectare bos was zijn deel. Het echtpaar had al twee kinderen, een derde was op komst. Vermoedelijk beschikte Achim niet over voldoende kredieten om zijn bossen te onderhouden. In het voorjaar van 1897 vroeg hij de plaatselijke bank om een lening. Zijn verzoek werd afgewezen. De plaatselijke boeren waren de Duitsers sowieso vijandig gezind.
Op zekere dag kwam hij thuis, schoot zijn lievelingshonden dood, ging op bed liggen en schoot zich door het hoofd. Zijn vrouw Fanny bleef met twee jongens van vier (Feodor) en drie (Erich) achter; zes maanden later baarde ze nog een dochtertje. Ze sloeg zich zo goed en zo kwaad als het ging door het leven en zou tot haar dood in 1945 met ijzeren hand over Elmtaryd heersen. Ze dwong haar twee zonen het landgoed te besturen, ook al hadden die daar geen zin in. In 1935 beroofde ook haar zoon Erich zich met een pistoolschot van het leven. Ingvar, zoon van Feodor, was toen 9. Nooit zou hij de sfeer die dag op het landgoed, annex boerderij vergeten.


Luciferkoning

Feodor was met de dochter van een plaatselijke winkelier getrouwd. Van zijn moeder, zegt Ingvar, had hij zijn ongewone commerci?le instinct. Maar zijn onmetelijke ambitie, zijn ijzeren discipline en extreme zuinigheid verwijzen naar zijn grootmoeder Fanny, de vrouw die in barre omstandigheden in het afgelegen Smaland haar drie kinderen had grootgebracht en geen meter bos had prijsgegeven. Toen hij vijf was vroeg zijn tante hem 'Wat wil je worden als je groot bent?' 'Een tweede Kreuger,' zei hij. Kreuger was een Zweed, eveneens van Duitse afkomst, die op zeker ogenblik 80% van de wereldproductie van lucifers en een groot deel van Zweedse economie in handen had. In 1932 kwam hij in Parijs op geheimzinnige wijze om het leven. Dus niet toevallig zette Ingvar als jongetje van vijf al een handel in lucifers op. Zijn tante hielp hem bij de aanschaf van een pak van honderd luciferdoosjes (prijs 88 ?re) en hij verkocht de doosjes tegen twee of drie ?re per stuk. De oude Kamprad: 'Ik herinner me nog wat een heerlijk gevoel dat was.' Later verkocht hij kerstspullen en wandkleden, of zelfgevangen vis. Hij plukte bosbessen en zocht er afnemers voor. Op zijn elfde waren graszaden zijn belangrijkste handelswaar. Op de kleine boerderij leerde hij koeien melken en gras maaien. Als hij samen met zijn vader door de uitgestrekte bossen stapte, luisterde hij naar al de plannen die hij wegens geldgebrek niet kon uitvoeren. Ingvar: 'Ik weet nog dat ik dacht: kon ik vader maar helpen. Stel dat ik wat geld had zodat ik?' Op internaat, tijdens zijn middelbaar onderwijs, ging de handel onverminderd voort. Ingvar: 'Onder mijn bed lag altijd een bruine kartonnen doos vol riemen, portefeuilles, horloges en pennen.' In 1943 vond hij dan de tijd gekomen om zijn Ik?a, te stichten, toen nog klein geschreven en met een accent op de e. De vulpennen liepen zo enorm dat de Franse leverancier hem na de oorlog naar Parijs uitnodigde. In 1948 plaatste hij de eerste advertentie met meubilair. Tot dan toe had hij alleen kleine dingen verkocht. De concurrentie was hard, de prijzen zakten, de kwaliteit daalde. Kamprad bedacht dat je de klanten op een of andere manier de meubels moest laten voelen. Dus richtte hij in het nabijgelegen Almhult een toonzaal in. Je kon er een formulier invullen en je kreeg de meubelen achteraf thuisbezorgd. Dat was in '53. Merkwaardig genoeg trok half Zweden op pelgrimstocht naar het afgelegen Almhult, een ware toeristenattractie. Ingvars vader hield de administratie bij, zijn moeder zette koffie en serveerde krentenbolletjes: 'Met een hongerige maag koop je geen meubels.' Al in 1957 nam hij zijn 70 arbeiders als ??n grote familie mee naar Mallorca. Dat paternalisme - 'wij zijn ??n grote familie' - zou een hoofdkenmerk van de IKEA-spirit blijven.

Meubels voor ??n miljoen huizen

Vele Zweden verlieten na de oorlog het platteland en trokken naar de stad. In de jaren '50 gaven meer dan 50.000 boeren er de brui aan. In de jaren '60 het dubbel. Zweden had de twee wereldoorlogen niet gekend en bouwde zijn economisch wonder op: in de twintig jaar na de oorlog werden een miljoen nieuwe woningen gebouwd. En die moesten allemaal worden bemeubeld. In 1958 vormde Kamprad de toonzaal in Almhult om tot een echt woonwarenhuis. Een van Kamprads ontwerpers had het schitterende idee dat je veel ruimte bespaarde als je de klanten zelf de tafelpoten liet inschroeven. Kamprad verkocht de imperialen om ze te vervoeren tegen kostprijs. En hij richtte het eerste IKEA-restaurant met Smalandse burgermanskost in. Vandaag zijn die restaurants alleen al goed voor anderhalf miljard Zweedse kronen.
Vanaf het eerste uur spanden de traditionele meubelfabrikanten tegen Kamprad samen. Zo werd hij meteen op alle meubelbeurzen geweerd. Leveranciers mochten aan hem niet meer dezelfde meubels verkopen. Kamprad: 'Toen we niet meer dezelfde meubels mochten kopen zoals de anderen, werden we gedwongen ze zelf te ontwerpen en dat leverde ons een eigen stijl op.' Vanwege de boycot kwam hij zonder stoelen, tafels en boekenrekken te zitten en trok hij naar Polen. Met de lagen lonen in Polen maakte hij zijn prijzen nog aantrekkelijker. In 1964 kregen al 800.000 gezinnen in Zweden een catalogus toegestuurd. Een jaar later opende hij buiten Stockholm een woonwarenhuis van 46.000 vierkante meter, volledig zelf gefinancierd. De winkel werd de eerste dagen bij wijze van spreken geplunderd. In '69 volgde een zaak in Kopenhagen, in '73 in de buurt van M?nchen en sindsdien is de uitbreiding niet meer gestopt. Amerika ging overstag, het Midden-Oosten, het Verre Oosten.
Priv? week hij in '73 uit naar Denemarken, in '78 naar Zwitserland, waar hij nu nog woont. Tussendoor schreef hij zijn 'Testament van een meubelhandelaar' waarin hij voor alle werknemers de filosofie van IKEA als in een kleine bijbel vastlegde: de IKEA-way. Vanaf zijn 50ste begon hij te denken aan zijn dood. Wat zou er van de zaak geworden als hij stierf? Doordat zijn eerste huwelijk in '60 (kinderloos) op de klippen liep werd hij pas op zijn 38ste voor het eerst vader. Die jonge kinderen baarden hem zorgen. 'IKEA mag dan meubels verkopen die in elkaar moeten gezet worden, het bedrijf zelf is daarentegen met geen mogelijkheid meer uit elkaar te halen,' aldus een biograaf. Kamprad heeft er met allerlei ingewikkelde constructies voor gezorgd dat zijn concept na zijn dood streng wordt bewaakt en dat zijn drie zonen op geen enkele manier het werk van hun vader kunnen om zeep helpen. In 1986, 66 jaar oud, trad hij af als algemeen directeur. Niettemin bleef hij her en der actief. Bleef hij controleren of zijn heilige principes over de hele wereld goed werden nageleefd. De 'duivels waakzame' Kamprad dook dan onverwacht om half zes 's ochtends in een IKEA op en sprak in eerste instantie met de mensen die de goederen kwamen afleveren. Hoe was de beveiliging? Waar ergerden ze zich het meest aan? Kregen ze koffie aangeboden? Bij zijn inspecties of steekproeven, die soms wel dertien uur duurden, bleek dat altijd weer dezelfde 100 tot 200 klachten werden geuit. Die bracht hij in kaart en daar werkte hij dan aan.

Oorlogsverleden

Alles zag er goed uit totdat een Zweeds dagblad in 1994 met het verhaal kwam dat Kamprad zich tijdens de oorlog met Zweedse nazi's had opgehouden en extreem rechts ook na de oorlog nog had gesteund. Na enig overleg gaf Kamprad toe hij dat hij in zijn jeugd een bewonderaar van Hitler was geweest. Vooral zijn verbitterde grootmoeder had hem op dat punt be?nvloed. Zij kwam uit Sudetenland, een Duits gebied dat na de Eerste Wereldoorlog bij Tsjechoslowakije was ingelijfd en door Hitler al snel was 'teruggehaald'. Dat vond ze fantastisch. Ze dacht ook dat een joodse advocaat haar met haar erfenis had bedrogen. Dus een portie antisemitisme kon er ook nog bij. De jonge Kamprad was vanuit het zuivere nazi-vaarwater bij de Nieuw-Zweedse Beweging terechtgekomen. Iets minder radicaal, maar niettemin. En met de leider daarvan persoonlijk bevriend geraakt. Zo kwam het dat deze meneer Engdahl nog op zijn bruiloft in 1950 had gespeecht. Kamprad gaf het allemaal grif toe en toonde berouw. Maar zijn nazi-verleden bleef hem in de pers achtervolgen. Kamprad: 'Is het echt niet mogelijk om in de oprechtheid van mijn berouw, mijn verdriet over mijn misstap te geloven? Is het een misdaad dat ik door een Duitse grootmoeder en een Duitse vader ben opgevoed? Wanneer zal men een oude man de dwalingen uit zijn jeugd kunnen vergeven?' Sommige kranten gingen dan net iets te ver en schreven dat 'de start van IKEA met nazi-geld was gefinancierd'. Kamprad: 'Ze hadden me van moord mogen beschuldigen, maar niet van het lenen van geld.'

Succes

Het succes van IKEA is vooral te danken aan het feit dat Kamprad de juiste man op de juiste plats was. Hij profiteerde van de enorme woningbouw net na de oorlog. Hij bracht 'de heldere, lichte en functionele stijl' die de jonge mensen net nodig hadden en hij zag het zoals zijn voorbeeld Kreuger zeer groot: 'Zolang er op aarde mensen in woningen leven zal er aan een sterk en effici?nt IKEA behoefte zijn.' Naar het buitenland exporteerde hij vooral ook het exotische Zweden zelf, met de blauwgele kleuren, de Zweedse puntjes zeer nadrukkelijk op alle benamingen van de meubels (namen in plaats van nummers, een idee van Ingvar zelf). Tot het eten toe. IKEA is vandaag de grootste voedselexporteur van Zweden. Ingvar Kamprad verkondigt nog altijd de droom van 'de goede kapitalist'. Is er sprake van mensonwaardige werkomstandigheden bij zijn toeleveranciers in Roemeni?, op de Filippijnen of Vi?tnam dan zegt hij: 'Geleidelijk help ik die mensen zichzelf aan de eigen haren uit het moeras te trekken. Ik ben niet de kortzichtige kapitalist die snel geld maakt en verdwijnt. Ik blijf daar en help de mensen stapje voor stapje vooruit, zodat ze betere machines kunnen kopen, betere werkomstandigheden kunnen cre?ren, hun personeel beter kunnen betalen.' Kinderarbeid: 'Als IKEA zich terugtrekt hebben die kinderen geen eten meer. Het is een kwestie van tijd. Wij hielpen als kind thuis ook op de boerderij.' Kamprad is er stellig van overtuigd dat hij het dagelijks leven van zijn medemensen aangenamer maakt. Een van zijn zonen: 'Eerst vond ik dat een afgrijselijke verkooptruc, een bedrijf moet geld verdienen en daarmee basta. Vandaag denk ik toch ook dat we ons permanent moeten afvragen door welke waarden we ons laten leiden.' De stichter, ook in Zwitserland altijd met een stukje Zweedse pruimtabak onder zijn bovenlip, blijft zichzelf. Prijzen zijn zijn specialiteit. Hij bekijkt ook op 74-jarige leeftijd nog altijd gefascineerd de kassabonnen van zijn vrouw. En bij het ontbijten met zijn biograaf kan hij niet nalaten hem een ginsengpil op het bord te leggen. 'Uit Denemarken,' zegt hij, 'daar zijn ze de helft goedkoper.' De jaarlijkse oplage van zijn catalogus is inmiddels opgelopen tot 90 miljoen exemplaren. Het assortiment omvat meer dan 12.000 artikelen. En Kamprads onderzoekers hebben intussen berekend dat 1 op de 10 West-Europeanen in een IKEA-bed zijn verwekt.