Marc Kasky beweerde dat Nike het publiek misleid had door te ontkennen dat de fabrikanten in Zuid-Oost Azi? de medewerkers slecht behandelden. De reactie die Nike gaf, was niet ter verdediging dat de arbeidsomstandigheden wel aan menswaardige normen voldeden, maar was gericht op hun vrijheid van meningsuiting.
In mei 2002 oordeelde de rechtbank in California dat er een verschil bestaat tussen de vrijheid van meningsuiting van een individu en die van een onderneming. Ondernemingen zouden verplicht zijn misleidende elementen in hun reclames te vermijden. De rechtbank vond dat Nike commerci?le uitingen had gedaan met als doel het verkopen van hun producten en mede daarom vallen zij niet onder de First Amendement.
Al in 1886 is in Amerika wettelijk vastgelegd dat het woord personhood ook van toepassing is op ondernemingen; desondanks heeft de rechtbank anders geoordeeld.
Deze zaak lag daarom niet alleen onder vuur vanuit Nike, maar trok ook de aandacht van de vele andere multinationals. Er is geen reden waarom commerci?le uitingen anders zouden zijn dan niet commerci?le uitingen. Maar met het oog op de groeiende maatschappelijke invloed van grote bedrijven zoals Nike en de wederzijdse groeiende consumentenmoraal, blijkt dat de multinational maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel moet hangen. Achteraf blijkt dat een leugen om bestwil de organisatie een hoop geld en energie heeft gekost.