Ons huis was het woud, de berg en de oceaan. Dan gebeurde er iets. We leefden alleen nog binnenskamers. We werden pennenlikkers, TV-junkies en fuifnummers. Maar onze ziel is nog altijd daar buiten. Gore-Tex kan je leven veranderen en je terugbrengen naar de natuur. Het is meer dan een waarschuwing. Het is een belofte.'
Wat is er zo bijzonder aan het kunststofweefsel Gore-Tex? Toen het Amerikaanse chemieconcern DuPont in 1957 zijn 20-koppig teflon-onderzoeksteam ontbond en over andere afdelingen verspreidde, was er een man die daar niet mee kon leven: Wilbert 'Bill' Gore, een chemicus die vooral piekerde over het gebruik van teflon voor de gewone consument. Zo bedacht hij een manier om stroken teflon te gebruiken om elektronicakabels te isoleren. DuPont had er geen oren naar en Gore begon in 1958 in de kelder van zijn huis in Newark, Delaware, op eigen houtje te experimenteren. Uit teflon-polymeren die hij van DuPont kocht, ontwikkelde hij flexibele kabels met magische isolatie-eigenschappen. Toen in de jaren '60 almaar meer vraag naar beschermlagen voor computerkabels ontstond, kon alleen Wilbert Gore daar meteen op reageren. De stroom van bestellingen stond hem toe twee fabrieken op te richten. Het familiebedrijfje werd een florissante onderneming.
Met een tent in de regen
Het was Wilberts zoon Bob die in 1969 ontdekte dat je de bijzondere stof bij sterke verhitting in een weefsel kon veranderen. Een weefsel namelijk met 1,4 miljard microscopische gaatjes per vierkante centimeter. Het nieuwe product was niet alleen sterk, maar had als voordeel dat het waterdicht was en tegelijk nog kon ademen. De pori?n waren groot genoeg om luchtmoleculen door te laten en klein genoeg om watermoleculen tegen te houden of in cijfers: elke porie is 20.000 keer kleiner dan een regendruppel maar 700 keer groter dan een luchtmolecule.
Vele jaren wou het niet lukken het juiste evenwicht te krijgen tussen dikte en elasticiteit. Toen Bob Gore op zekere dag van frustratie een kleine staaf van het spul uit de oven haalde en er ge?rgerd een klap mee gaf, ontstond spontaan waarnaar hij altijd had gezocht: de stof nam vanzelf, als ware het siroop, de lengte van een arm aan. Nu hadden de Gores het weefsel, maar wat kon je er mee vervaardigen? Een tent lag voor de hand: de lucht moest naar buiten - iedereen wist hoe vochtig een tent 's ochtends kan zijn - en de regen mocht niet naar binnen. Het waren Bill en zijn vrouw Vieve die de tent op een trektocht meenamen. De eerste nacht was het al goed raak. Het regende dat het goot. Ze onderzochten de tent tot in de kleinste hoekjes, nergens lekte het. Ze waren opgetogen.